Rijnlanders
Het water van de rivier klotst vrolijk tegen de Koninklijke zeilboot aan. De kleine prinses tuurt door haar verrekijker naar de oevers, op zoek naar verborgen vogels. Een vlinder fladdert voor haar lens langs. Ze passeren de onzichtbare Duits-Nederlandse grens bij Lobith als Arthur even later bij Pannerden links aanhoudt. Met de wind in de rug varen ze verder over de Waal.
‘Dus als ik het goed begrijp komt zowel het Rijnlands denken als het Angelsaksisch denken uit gebieden in het huidige Duitsland?’
De kleine prinses kijkt haar neef vragend aan. Hij glimlacht om haar leergierigheid en draagt daar maar wat graag aan bij.
‘Ja, beide vinden ze hun oorsprong in gemeenschappen uit Duitse gebieden. Daarom spreek ik ook liever van Angelsaksisch dan van Anglo-Amerikaans. Dat laatste suggereert namelijk dat het gedachtegoed is dat de Amerikaanse manier van organiseren beschrijft. Maar ook in Amerika vind je prachtige voorbeelden van Rijnlands denken, zoals trouwens overal op de wereld.’
‘Waarom heet het dan Angelsaksisch?’
De kleine prinses stelt de vraag met de nadruk op het tweede deel van het woord.
‘De Angelsaksen is de verzamelnaam van Germaanse stammen die zich in de loop van de vijfde eeuw in Engeland vestigden, waaronder natuurlijk de Angelen en de Saksen. De Angelen zijn van oorsprong een Germaans volk aan de oevers van de Duitse Oostzeekust. De Saksen kwamen uit Noord-Duitsland. Hun immigratie naar Groot-Brittannië betrof gehele volkeren, boeren en hoger geplaatsten. Romeinse invloeden verdwenen en Angelsaksische invloeden werden steeds sterker. De denkwijze die bij deze volkeren centraal stond kent liberale waarden als zelfredzaamheid en vrijheid, en veel ruimte voor de vrije markt. Op deze waarden zijn ook grote delen van de Amerikaanse levensvisie gebaseerd. Vandaar dat je ook regelmatig de naam Anglo-Amerikaans tegenkomt. Maar ook in Nederland en Duitsland kennen veel organisaties het Angelsaksische-gedachtegoed.’
‘En de Rijnlanders waren gewoon de mensen die langs de Rijn woonden?’
‘Ja, dat klopt. Althans, zo gaat het verhaal. Rijnlanders is de naam voor mensen uit de landen waar de Rijn doorheen stroomt. Zwitserland, het westen van Duitsland en Nederland. Maar ook Scandinavië, Oostenrijk, België en Luxemburg worden tegenwoordig tot het Rijnlandse gebied gerekend. Mensen uit die landen woonden destijds in groepen bij elkaar. Tussen die groepen bestonden grote afstanden. Ze moesten het dus met elkaar zien te rooien. Ze hadden elkaar nodig. De focus was op de middellange termijn, want je wist maar nooit wanneer je weer contact had met een andere groep. Kortetermijnwinst was dus niet zo boeiend.’
‘Oh, en daarom is er in het Rijnlands denken veel meer plaats voor solidariteit en zorg voor elkaar dan bij het Angelsaksisch denken. In Rijnlandse organisaties gelden eerder waarden als samen, verbinding en het gemeenschappelijk belang, heb ik gehoord.’
Trots op haar eigen begrip kijkt de kleine prinses de vaarrichting in.
‘Kijk! De nieuwe stadsbrug van Nijmegen! Wat is ie mooi!’
‘Tot stand gekomen in een Rijnlandse omgeving1.’
De kleine prinses draait haar gezicht richting neef Arthur en kijkt hem vragend aan. Zijn ingenomen glimlach zet haar aan het denken. Een Waalbrug gebouwd in een Rijnlandse omgeving? Precies op het moment als ze eronderdoor zeilen begrijpt ze het.
‘Vertel eens meer over die Rijnlanders, Arthur.’
‘Zoals ik al zei gaan we terug naar een periode nog voor de vijfde eeuw. Als sinds die verre voorgeschiedenis leefden mensen in de Noordwest-Europese landen samen in groepen om te overleven. Die groepen waren divers in leeftijden, kwaliteiten en krachten. Toch werd iedereen in beginsel als gelijk behandeld. We weten in ieder geval van gemeenschappen waar het Christendom de heersende religie was, dat mensen in beginsel gelijk waren. Daarmee had ieder lid van een groep een participerende verantwoordelijkheid binnen die groep. Mensen waren niet gefocust op overleven van vandaag, maar op overleven op langere termijn. Die missie-georiënteerdheid zorgde ervoor dat mensen verantwoordelijkheid kunnen dragen. Iedereen wist immers wat het hogere doel of de missie was. Automatisch handelde en besliste elk individu in het algemeen belang. Het besef dat je met elkaar verder kwam dan als losse individuen bij elkaar, was sterk. En zo kwam de verantwoordelijkheid voor de kleine maatschappij die zo’n groep vormde niet bij de heersers alleen te liggen, maar bij ieder lid van die groep. Zo’n minimaatschappij kreeg vorm in het construct van het gezin, de school, de kerk, de onderlinge handel, en later ook in het verenigingsleven en zakelijke samenwerkingen. Die gespreide verantwoordelijkheid legde de besluitvorming en verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij de mensen. Pas als het lagere niveau het onvoldoende kon regelen, mocht een hoger niveau zich ermee bemoeien. Gespreide verantwoordelijkheid. Dat uitte zich in bijvoorbeeld de meester die verantwoordelijk was voor het inkomen en de opleiding van zijn gezellen. Of de adel die verantwoordelijkheid droeg voor zijn lijfeigenen. Zo ontstond een wederzijdse afhankelijkheid. Een afhankelijkheid die werd erkend en geaccepteerd. Die onderlinge afhankelijkheid leidde tot een gemeenschapsgevoel dat doordrenkt was van loyaliteit en solidariteit.’
‘Waarden waarmee recht ge